Corona Cancer Comfort_Vanitas 1-1-2021 and after

Corona Cancer Comfort Vanitas 1-1-2021 – Ongoing Photo Performance Project

Paul Donker Duyvis – Corona, Cancer, Comfort 2021

The Corona outbreak was only a few months old when metastatic tumours were discovered in Paul Donker Duyvis (Dordrecht 1950). Immediately three Muses took care of him and became Angels, Caregivers and Comforters.
Donker Duyvis decided to use the illness as a vehicle for a staggering, undisguised and moving series of self-portraits, which portray the comforting and warm contact with the three women. In the exhibition, all three of them have their say with a short statement.

The understanding treating physicians quickly turned to life-prolonging treatments: radiation, hormone injection and chemotherapy, but all physical treatments. Psychological help was also offered, but much more important than words were the indispensable touches, which produced an immediate comforting and magical effect.

The touch, the skin, the direct contact, the production of Oxytocin (cuddle hormone) is an neglected part of Medical and Terminal care in the eyes of the photographer, who is seriously ill. The moving series of straight black and white self-images Corona Cancer Comfort 2021 is a plea for the return of the loving healing touch, which was missed by many during the Corona epidemic.

De Corona uitbraak was nog maar enkele maanden oud toen bij Paul Donker Duyvis (Dordrecht 1950) uitgezaaide tumoren in zijn botten werden ontdekt. Onmiddellijk ontfermden drie Muzen (Modellen in het Comfort Project) zich over hem.
Ze ontpopten zich als Engelen, Mantelzorgers en Troostbrengers.

Paul Donker Duyvis besloot de ziekte als voertuig te gebruiken voor een onthutsende,
onverhulde en ontroerende serie zelfportretten. Deze foto’s brengen de ontreddering, de wanhoop, de pijn, het verdriet en het troostende warme contact met de drie vrouwen in beeld.
In de expositie komen zij alle drie met een kort statement aan het woord.


Een nachtje schuilen voor de dood
Een nachtje schuilen voor de eenzaamheid

Ontwaken in de grauwe werkelijkheid
In dankbaarheid
dat de ander er was

De behandelende artsen gingen snel over tot levensverlengende therapieën: bestraling, hormoon injectie en chemotherapie. Allemaal fysieke behandelingen die hem met regelmaat naar het ziekenhuis voerden. Het leven buiten de ziekenhuismuren – vroeger zo normaal, leek ineens onbereikbaar ver. Dit alles werd nog versterkt door de Lockdown, de isolatie tijdens de Corona epidemie.

Ogenschijnlijk onderging Donker Duyvis de behandeling met gelatenheid en dapperheid, maar niets was minder waar.
Er werd hulp op psychologisch vlak aangeboden, maar veel belangrijker dan woorden waren de onmisbare aanrakingen, die een troostend en geruststellend gevoel van veiligheid teweegbrachten.
Aanrakingen zijn net zo magisch als simpel.

In de ogen van de fotograaf zijn aanraking, huidhonger en de aanmaak van Oxytocine (knuffelhormoon) een veronachtzaamd aandachtspunt in de Medische en Terminale zorg.
De ontroerende serie rauwe zwart wit zelfbeelden Corona, Cancer, Comfort uit 2021 is een pleidooi voor de terugkeer
van de liefdevolle helende aanraking die tijdens de Corona epidemie door velen zozeer werd gemist.

Hoewel onmiskenbaar een naar en heftig ziekteproces in beeld wordt gebracht, toont het project hoop, warmte, intimiteit, geborgenheid, troost en een humane wereld zonder moralisme, angst of valse schaamte.
Corona Cancer & Comfort gaat over verbinding, hechting, vrijdenken, spontaniteit en realiteit

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis

Order Book (VIDEO)

Corona Cancer Comfort – Shelter Performance

Dit project maakt deel uit van de Expositie
Exhibition Hard Times 01 – 17 October 2021
Ilona Senghore, Paul Donker-Duyvis and Rosh Abdelfatah
curated by Jessy Rahman & Blanka de Bruyne

Quartair Exposition Space
Toussaintkade 55
2513 CL Den Haag/The Hague

Book Cover Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis

🖤

De Dood sluipt naderbij
Het Lichaam
Legt zich er gedwee bij neer
De Geest
Strijdt voor uitstel

*
Dodelijk ziek
Vreemd genoeg
voel ik me nu
gelukkiger dan ooit:
de liefde gevonden

*
de moed der wanhoop
is ook moed

*
Een
spelend mens
te zijn, helpt

*
elke nacht
als je in mijn
armen langzaam inslaapt
je adem zwaarder wordt
rustgevend
als het ruisen van de zee
je lichaam ontspant
raak ik ontroerd

*
Slaap in onheilspellende tijden

de nacht is onherbergzaam.
het eerste schemerlicht
schenkt wat geborgenheid
en verdrijft
angst en onrust

Ochtend stralen
Worden sterker
Blij zingende vogels
brengen me in slaap.
*
Een kansloze
uitgangspositie..
Maar iets
nam het over

Onbevreesd
Geholpen
door onbekende krachten
Met onmogelijke handicaps
Langzaam begon ik mij gelukkiger dan ooit te voelen
Een sensitieve geest
Pikte het intense gevoel op
En liet haar ziel verwarmen
De ratio opzij

Sinds lang een zuiver gevoel
Ik denk dat het liefde is
De les was zwaar
tranen zijn gebleven
Nu van ontroering

*
Ik dacht
Altijd alleen te blijven
Ik was alleen
Maar nooit eenzaam
Toen ik me Eenzaam
begon te voelen,
Was ik niet meer alleen
*
Ondanks tumoren
van binnen
en virussen
van buiten
Wordt
het leven
mooier
het geluk
groter

(pdd 26-5-2021)

*
Fouten uit het verleden
zijn geen garantie voor de toekomst
In mijn einde
schuilt mijn oorsprong: Liefde

*
Ben je bang om dood te gaan?
Nee,
Daar kan ik mee leven

Maar eenzaam sterven,
blijft me hopelijk bespaard.
Het moet wel leuk blijven

(pdd 3-9-2021)

*
Elke dag is mooi
Elke bloem is mooi
Elke boom is mooi
Elke vrucht is mooi
Elke wolk is mooi
Elke zonnestraal is mooi
Elke windvlaag is mooi

Elke kus is mooi
Elke knuffel is mooi
Jij bent mooi

Elke geboorte is mooi
Elk leven is mooi
En misschien
de dood ook

(pdd 16-9-2021)

*
Muze

Uit de hemel
kom je nooit meer terug
In de hemel
wil je blijven.

Een priester uit Amerika
was onlangs in de hemel
en maakte daar wat foto’s.
Deze verkocht hij
voor 4000 dollar
per stuk.

Uit de hemel
kom je niet terug
In de hemel
wil je blijven

Ook ik wil zulke foto’s maken.
Hemelse beelden van Engelen
en Muzen
die boven zichzelf
zijn uitgestegen.
En mij mee nemen
tot achter hun einders
troostend, liefdevol,
sensueel, uitdagend.
.
Uit de hemel
kom je niet meer terug
In de hemel
wil je blijven
*
My Body is my home
I still have my Body
My Body is my Home
But sometimes
I want to move
*
Het bloedprikken
Het infuus
De grijze zoemende tunnel
de steriele Koker
de scans
De geruststellende zusters
De onheilspellende
witte wachtkamer

De naderende dood..
Het grijpt me soms aan.
De horror …
Ik druk het weg,
maar ‘s nachts
komt het toch terug.

(PDD 2-3-2019)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (w Joke)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (w Barbara Julsing) – Schuilen in de schoot der aarde

Prostaat kanker!
Meer dan 50 uitgezaaide botkanker tumoren….
Ongeneeslijk!
Maar is misschien te vertragen en te stoppen.
Mijn testosteron is vervangen door vrouwelijke hormonen sinds februari dit jaar.
Die behandeling voorlopig slaat aan.
🍀💪🏼
PSA van 74 naar 0,7
De chemo komt daar boven op.
De ergste tumor kreeg 31 december 2020 bestraling.
Veel pijn.
Half invalide en
Toch…
Rustiger, blijer en dankbaarder dan ooit…
Dankzij
de liefde die me omringt.

Paul DD 18-5-2021



Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (w Reina)
Corona Cancer Comfort 5-2-2021 – Paul Donker Duyvis
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (w Anja)

De idioot in het bad

Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
Haast dravend en vaak hakend in de mat,
Lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen,
Gaat elke week de idioot naar ‘t bad.

De damp die van het warme water slaat
Maakt hem geruster : witte stoom…
En bij elk kledingstuk, dat van hem afgaat,
Bevangt hem meer en meer een oud vertrouwde droom.

De zuster laat hem in het water glijden,
Hij vouwt zijn dunne armen op zijn borst,
Hij zucht, als bij het lessen van zijn eerste dorst
En om zijn mond gloort langzaam aan een groot verblijden.

Zijn zorgelijk gezicht is leeg en mooi geworden,
Zijn dunne voeten staan rechtop als bleke bloemen,
Zijn lange, bleke benen, die reeds licht verdorden
Komen als berkenstammen door het groen opdoemen.

Hij is in dit groen water nog als ongeboren,
Hij weet nog niet, dat sommige vruchten nimmer rijpen,
Hij heeft de wijsheid van het lichaam niet verloren
En hoeft de dingen van de geest niet te begrijpen.

En elke keer, dat hij uit ‘t bad gehaald wordt,
En stevig met een handdoek drooggewreven
En in zijn stijve, harde kleren wordt gesjord
Stribbelt hij tegen en dan huilt hij even.

En elke week wordt hij opnieuw geboren
En wreed gescheiden van het veilig water-leven,
En elke week is hem het lot beschoren
Opnieuw een bange idioot te zijn gebleven.


(M. Vasalis)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis

🖤

Ik zorg voor jou.
Jij zorgt voor mij

Jij houdt van mij
Ik hou van jou

Ik maak jou blij
Jij maakt mij blij

Jij hoort bij mij
Ik hoor bij jou

(Anja Zwanenburg, IJmuiden 2021)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Joke)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 BOOK PAGE – Paul Donker Duyvis (Handen Anja. Joke, Reina)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (w Anja)

Jij bent

Mijn knuffelhaven
Mijn schuilplaats
Mijn Styliste
Mijn corrector

Mijn toeverlaat
Mijn liefste
Mijn ikkannietzonderjou

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Recovering from second chemo-7-5-2021)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (w Joke)

🖤

Samen slapen

De man die niet alleen wil zijn
De dood zit op zijn hielen
Pijn maakt hem wakker
Angst slaat toe in het donker

De vrouw die eenzaam is
Vol liefde en medeleven
Samen onder een stapel dekens
Te warm voor haar
Te nodig voor hem

Telkens als ze wakker wordt
Is hij er nog
Telkens als hij wakker wordt
Is zij er nog

Dicht tegen elkaar aan
De lome warmte van de lijven
Het gewicht van de botten en spieren
Zij houdt hem vast
Hij houdt haar vast

Een nachtje schuilen voor het gure nieuws
Een nachtje schuilen voor de dood
Een nachtje schuilen voor de eenzaamheid

Ontwaken in de grauwe werkelijkheid
In dankbaarheid
dat de ander er was

(Joke van Wensem, 1-1-2021 Bussum)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Joke)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Joke)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Joke)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Joke)

Luisterend
Een luisterend oor
is een geschenk.
Vooral als een obligaat
en moralistisch commentaar uitblijft.
En slechts een korte reactie volgt:
Je bent een sukkel!

(pdd 2021)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis

Schuilen

Jouw kwetsbare naaktheid
Raakt mij diep

Jouw hoofd in mijn schoot
Ontroert mij

Brengt een oerkracht
in mij omhoog

Ik wil je beschermen
Jou in mijn armen nemen.

Je strelen
Je verwarmen met mijn lichaam

Jouw huidhonger
voor even stillen

Er gewoon zijn
Je even veilig laten voelen

(Reina Lusthof, Texel 2021)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)

Ziekenbezoek

Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed.
Toen hij zijn hoed had opgezet
zei ik, nou, dit gesprek
is makkelijk te resumeren.
Nee, zei hij, nee toch niet,
je moet het maar eens proberen
.

(Judith Herzberg)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)

the Comfort of a hug … sometimes comes from unexpected persons …

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Reina)

Het is knokken!
Maar vecht niet alleen.
Krijg veel liefde en steun.

Het zou een
voorrecht zijn
Een ander
tot voorbeeld te mogen dienen…
(Paul DD 2021)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)

E Lucevan le Stelle… e olezzava la terra.
Stridea l’uscio dell’orio…
E un passo sfiorava la rena…
Entrava ella, fragrante… mi cadea fra le braccia.
Oh, dolci baci, o languide carezza,
mentrio fremente…
le belle forme discioglicea dia veli!
Svani per sempre il sogno mio d’amore!
L’ora ? fuggita… e muoio disperato!
E non ho amato mai tanto la vita!…


(Puccini)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis – E Lucevan le Stelle / And the stars were shining…

De halfjaarlijkse hormoon injecties (chemische castratie) werpen hun vruchten af: PSA waarden zakken snel…
Eligard 7,5 mg wordt gebruikt voor de behandeling van hormoonafhankelijke prostaatkanker
met uitzaaiingen bij volwassen mannen. De werkzame stof van Eligard, leuproreline, lijkt op het van nature voorkomende hormoon LHRH. Dit hormoon gaat de natuurlijke productie tegen van geslachtshormonen,
waaronder het mannelijk hormoon testosteron. Doordat de productie van testosteron wordt verminderd, kan de groei van kankercellen, uitzaaiingen (metastases) in de wervelkolom, worden afgeremd. Je hebt spuiten die 4 weken werken, er zijn er die drie maanden werken en je hebt een spuit Depo-Eligard die 6 maanden werkt. Deze spuiten bevatten dan respectievelijk 7.5 mg, 22.5 mg en 45 mg leuproreline. Bij langdurig gebruik kan je botontkalking krijgen. Daarom wordt vaak ook gestart met kalkpillen tijdens een behandeling met Depo-Eligard.

Hormoon Therapie blijft niet eeuwig werken !
Er treedt na verloop van tijd resistentie op, wat zorgt dat het PSA weer gaat stijgen.
Eigenlijk is het zo dat de kanker zich aanpast om met een veel kleinere hoeveelheid Testosteron genoegen te nemen.
De gemiddelde tijd tot resistentie is 18 maanden!
Sommigen hebben pech met slechts 7 maanden en anderen 3 jaar of langer. Resistentie treedt hoe dan ook op, maar dan zijn er nog andere medicijnen: een 5-alpha reductase remmer zoals Proscar of Avodart.

Het gebruik van soja en tomaat wordt sterk gepromoot. De phyto-oestrogenen in de soja en het lycopeen in de tomaat kunnen in pilvorm gekocht worden. Er zijn sterke aanwijzingen dat dit prostaatkanker zou tegengaan.

Terazosine is een van de oudste alfablokkers. Het werkt echter ook in veel gevallen op de bloeddruk. Voor mensen met hoge bloeddruk slaat men dan ook twee vliegen in één klap: zowel de bloeddruk is behandeld als de prostaatklachten.

Prostaatkankerstichting

Foto Boek Corona Cancer Comfort, 2021
Foto Boek Corona Cancer Comfort, 2021 (VIDEO)
Foto Boek Corona Cancer Comfort, 2021


Foto Boek Corona Cancer Comfort, 2021 (VIDEO)

https://twitter.com/i/status/14510058931
73293060

Foto Boek Corona Cancer Comfort, 2021
Paul Donker Duyvis
oplage 100
gesigneerd en genummerd door de kunstenaar
€ 100,- (excl verzending)
bestellen via: pddstudio@gmail.com

https://twitter.com/i/status/1451005893173293060


Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Anja)

🖤

Reacties:

Sonja van der Poel Oct 14, 2021 :

Stil, geraakt, ontroerd,
taboe doorbrekend, liefdevol, puur,
kwetsbaar, respect, levenslust, moedig, hoop,
krachtig in overgave
(Sonja)

Je had veel meer exposities moeten / mogen hebben ,
jouw werk raakt, is mooi , is zo MENSELIJK ! (Pom)

Indrukwekkend dat je je zo kwetsbaar op stelt.
Bijna bovenmenselijk. Diep respect. (Allan)

Wat een indrukwekkende portrettering van zoveel gevoel.
Tranen in m’n ogen. Dank voor zoveel moed en openheid om dit te publiceren.
Heftig maar ook heel mooi! (Solvej)

Stil, geraakt, ontroerd, taboe doorbrekend, liefdevol, puur, kwetsbaar, respect, levenslust, moedig, hoop, krachtig in overgave
In beeld en woord (Sonja)

Ik zie liefde, vertrouwen en geborgenheid 🥰 (Niene)

Indrukwekkend Paul. Wat mooi dat je dit doet. Zo persoonlijk en kwetsbaar.

Je foto’s zijn middeleeuws, rauw en naakt, maar vol devotie.
De liefde, het mededogen spat ervan af. Heel indrukwekkend, en dierbaar. (Jaap)

Heel indrukwekkend de foto’s Paul. Een bewijs dat je met creativiteit elke crisis kunt bezweren. Althans, draaglijker maken. Op de foto’s van opening zie je er ‘patent’ uit; betekent dat dat alle behandelingen hun heilzame werk hebben gedaan en nu achter de rug zijn?? Dat zou toch fantastisch zijn! (Erik)

Imposant werk. Diepgaand, helend, ontroerend! (Robbert)

Heel onroerend! Tranen lopen over mijn wangen .. (Diny)

Mooi en zeer warm/empathisch 🙏 (Frank)

Mooie Shaolin Monnik … 😘 (Harriet)

Weer mooie foto’s. Ook die van jezelf .. zo sterk en kwetsbaar tegelijk. (Maria)

Wow.. mooi maar ook heftig … (Gretha)

Nothing is stronger than a small hope that doesn’t give up.
Happiness is an accident of self-acceptance.
It’s the warm breeze you feel when you open the door to who you are.
The Comfort Book by Matt Haig (Oona)

Ik weet niet de juiste woorden te schrijven :
vertederend / gevoelig / emotioneel / moedig / en enorm trots op je 🙏🏼😘 (Pom)

Prachtig, echt heel erg mooi! (Franka)

Weet niet wat ik op jouw pijnlijk mooie tekst/ gedicht kan zeggen. Ik verdom het om clichés te gebruiken. Ik kan alleen maar luisteren en lezen, wat jij echt doormaakt is verschrikkelijk

Aangrijpende en heftige serie. Het droge feitelijke is indrukwekkend. (Robert B)

Ontroerend.. geen woorden voor eigenlijk.. 😳 (Edwin)

Ik kreeg associaties met het thema van de Pietà,
qua beeld, maar ook qua inhoud.
Per slot betekent Pietà ook compassie, mededogen.
Mooie, indringende beelden, je foto’s! (Margreet)

Wow………😪 mooi….. (Petra, Nieuw Zeeland)

Wat een intrigerende foto’s en verhaal goed geschreven!
Zo mooi in zwart-wit,
geeft het goed weer in combinatie met zijn verhaal (Arthur)

Prachtig mooi in woord en beeld!!!
De foto’s op zich vertellen al een ontroerend verhaal
met de gedichten als “ondertitel” heel prachtig en sereen … (Ria)


Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Sun Protection w Anja)
Corona Cancer Comfort 1-9-2021 – Paul Donker Duyvis
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis Sad Trees

Ik heb
de Dood
omarmd
Een ferme knuffel
En daarna
als vrienden
Uit elkaar

(pdd 19-9-2021)

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Arti.nl)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Arti.nl)

The Exhibition in Quartair.nl October 2021

Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Quartair Den Haag Relaxing w Anja, Jessy)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (amsterdam, Relaxing w Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Comfort w Joke)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Crucifix)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Comfort w Reina)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Outdoor w Joke)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Travel w Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (w Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Health Food Every Day w Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (Corona Test w Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (IJmuiden, Prepairing Exhibition w Anja)
Corona Cancer Comfort 2021 – Paul Donker Duyvis (21-9-21)

Opening van de Expositie Hard Times in Quartair dd 1 0ctober 2021
Foto’s Dana LaMonda, Paul Donker Duyvis

Tijdens de Opening 1-10-2021 (Anja, Paul) f DL
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Reina, Anja, Joke, Paul fotograferend) f DL
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Reina, Anja, Joke) f PDD
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Reina, Joke) f PDD
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Joke, Paul) f AZ
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Joke, Paul) fKees
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Joke, Paul) f Kees
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Reina, Paul) f Kees
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Jessy, Rosh, Paul inleiding) f Famke
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Jessy, Rosh, Paul inleiding) f DL
Tijdens de Opening 1-10-2021 (Reina, Anja, Joke, Paul) f DL
Twee bezoekers (Paul, Wilma) f DL

Where the Wind Began to Howl 8-9-2020

Where the Wind Began to Howl
Performance Paul Donker Duyvis

PDDstudio 8-9-2020

Spiritualiteit is in de kern een tocht naar vrijheid
Spirituality is at its core a journey to freedom

Where the wind began to howl
9-9-2020
Where the wind began to howl
9-9-2020




https://pddstudio.wordpress.com/2020/08/29/performances-paul-donker-duyvis
Where the wind began to howl
9-9-2020

Gerard Fieret – Sanne Sannes – Paul Donker Duyvis – Models & More

Gerard Fieret – Sanne Sannes – Paul Donker Duyvis
Models & More

Gerard Fieret (1924 – 2009)

https://www.mediamatic.net/nl/page/150804/gerard-petrus-fieret

fieret_naakt_met_handdoek_web_def.jpg(mediaclass-full-width--portrait.1df3d6f438769113d26ed8577bc84d61afea2a7e)

FIERET-2016j0250-1010636

FIERET

“Ik wil het allemaal hebben. Mislukte foto’s bestaan niet.” – G.P. Fieret Er is vrijwel geen oeuvre zo eigenzinnig en merkwaardig als dat van Gerard Petrus Fieret (1924-2009). Deze markante fotograaf legde op obsessieve wijze alles vast wat op zijn pad kwam: mensen, dieren, straattaferelen en zichzelf – maar vooral veel vrouwen: modellen, studenten, moeders, danseressen en serveersters, of alleen hun lichaamsdelen, zoals borsten, voeten of lange benen. Hoewel hij slechts tien jaar (1965-1975) dagelijks fotografeerde, heeft Gerard Fieret een enorm oeuvre opgebouwd. In Nederland wordt hij gezien als een van de grondleggers van de autonome fotografie. De laatste jaren krijgt zijn werk bovendien steeds meer internationale erkenning. Toch is hij bij het grote publiek veel minder bekend dan tijdgenoten als Paul Huf en Ed van der Elsken. Het Fotomuseum Den Haag organiseert, in samenwerking met het tentoonstellingsplatform Le Bal in Parijs, het eerste grote retrospectief van Fierets werk na zijn dood.

Tijdens zijn leven heeft Gerard Fieret zijn eigen carrière vaak gedwarsboomd. Wim van Sinderen, conservator van het Fotomuseum Den Haag, herinnert zich talloze onverwachte bezoekjes van Fieret. De ene keer kwam hij langs om stiekem zijn in de collectie opgenomen werken te signeren, dan weer kwam hij naar het museum om in vuilniszakken gepropte foto’s te schenken of lange handgeschreven brieven vol met door paranoia ingegeven beschuldigingen af te leveren. Fieret was bovendien wispelturig en bemoeide zich op een vrijwel onwerkbare manier met de totstandkoming van tentoonstellingen en publicaties. Desondanks heeft het Fotomuseum Den Haag in 2004 een grote tentoonstelling kunnen organiseren ter ere van zijn tachtigste verjaardag en heeft het Gemeentemuseum Den Haag in 2010 de nalatenschap van Fieret verworven. Met deze erfenis van circa duizend objecten, waaronder twee jerrycans gevuld met honderden verloren gewaande negatieven, is de toch al grote Fieret collectie van het museum in omvang gegroeid tot ongeveer 2500 voorwerpen en foto’s. In de tentoonstelling zijn, naast foto’s uit de collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, bruiklenen opgenomen van particuliere verzamelingen, Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Leiden, Huis Marseille in Amsterdam, Van Abbemuseum in Eindhoven en de galeries Kahmann in Amsterdam en Deborah Bell in New York.

Turbulent leven

Gerard Petrus Fieret werd op 19 januari 1924 geboren in Den Haag en beleefde een onstabiele kindertijd. In 1926 liet zijn vader het gezin in de steek. Fieret werd opgevoed door zijn moeder en twee zussen en bracht bovendien tijd door bij pleeggezinnen en in kindertehuizen. Als jongvolwassene werd hij tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht om te werken in Duitsland. Aan het einde van de oorlog keerde hij terug naar Den Haag. Hij stond daar een jaar ingeschreven aan de Academie van Beeldende Kunsten (de huidige KABK). Pas in 1965 stortte Fieret zich op de fotografie, daarvoor maakte hij vooral gouaches en houtskoolportretten. Henri van de Waal (1910-1972), professor Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden, was een van de vroegste bewonderaars van het fotografische werk van Fieret. Dankzij Van de Waals inzet bezit de Universiteit Leiden nu de grootste collectie van Fierets werk ter wereld en werd zijn fotografie onder de aandacht gebracht van onder meer het Gemeentemuseum Den Haag. In 1971 presenteerde dit museum de eerste grote solotentoonstelling van Fieret.

Eigenzinnig oeuvre

Gerard Fierets foto’s worden getypeerd door merkwaardige onderwerpkeuzes, quasi achteloze composities en al dan niet expliciete erotiek. Zowel tijdens het moment van opname als in de donkere kamer trok hij zich niets aan van fotografische conventies. Zijn werk past bij de tijdgeest van de jaren 60 en 70, waarin academische regels verafschuwd werden en naakt een symbool van vrijheid was. Hoewel Fieret ervan gruwde wanneer hij met anderen werd vergeleken, vertonen zijn foto’s toch tot op zekere hoogte overeenkomsten met het werk van tijdgenoten als Frans Zwartjes, Sanne Sannes en het fotowerk van Anton Heyboer. Zodra hij zijn eigen stijl in het werk van anderen herkende, volgde aan het adres van de betreffende collega’s een beschuldiging van plagiaat of zelfs diefstal. Prominent aanwezig op vrijwel al Fierets foto’s zijn dan ook de stempels en signaturen waarmee hij zijn copyright angstvallig bewaakte. Zijn foto’s tonen zijn neiging tot herhaling en zijn onvermoeibare drang naar het experiment. Hij speelde met de wetten van de verschillende ontwikkel- en afdrukprocédés op zoek naar spannende effecten. Hij gooide niets weg, ook geen mislukte foto’s. Tegelijkertijd drukte hij zelden een negatief meerdere malen af en als hij dat toch deed werd geen enkele afdruk hetzelfde. Een foto van Gerard Fieret is altijd uniek.
Bron

Sanne Sannes 1937-1967

SANNE SANNES_795d8ba

SANNE SANNES_78177

Exif_JPEG_PICTURE

SANNE SANNES_c7_hd

SANNE SANNES_the_enduring_legend_1

 

Sanne Sannes fotografeerde in zijn korte leven steeds weer vrouwen en hun seksuele verlangen. Naaktheid, liefdesdaad, intimiteit en omhelzing: de fotograaf zit zijn onderwerp dicht op de huid en cirkelt eromheen. Samen vormen de close-ups een lange ‘filmische’ reeks waarin erotiek en verlangen centraal staan.
bron

Sannes maakte met name zwart-witfoto’s, met zeer grove filmkorrel. In zijn werk is geen realistische weergave te zien, maar een persoonlijke impressie. Zijn belangrijkste thema was de jonge vrouw.

Hij maakte in 1966 een fotofilm voor de VPRO. Deze weigerde de film uit te zenden en stuurde hem terug naar de montagetafel, maar hij heeft de film niet kunnen afmaken. Niet zozeer het naakt, maar het sadisme ging de omroep te ver. De film ging over Lucia Campert, de toenmalige vrouw van Remco Campert, die vlak voor haar dood wraak neemt op de mannen uit haar leven. Sannes fotografeerde haar en andere meisjes (half)naakt als stripteasedanseres, femme fatale, prostituee en vampier om haar fantasieën te verbeelden.

Sannes overleed na een modereportage op 30-jarige leeftijd als gevolg van een auto-ongeval in Bergen (Noord-Holland). Zijn assistent Gerrit Jan Wolffensperger raakte gewond; een van de fotomodellen, Yvonne Vel, heeft ondanks een langdurige revalidatie nooit meer haar beroep kunnen uitoefenen.

bron

 

 

 

 

 

 

Paul Donker Duyvis (1950)
Models & More

Gekko Tattoo_P2890608.bwShooulder (Gekko Tattoo) 2018

 

20130525_134437000_iOS
After the Shower, 2017

SY S-2019-01-15-02h44m18s784-ED
Still, 1996

ES MUNT-bw 2
Fetcoin, 2019

shadow-of-your-smile-dsc00938 (1)
Shadow of your Smile, 2019

DSC08663-cr
The Gift (Oral Cavity) 14-5-2018

TENDER-05024-bw-2
Tender, 2019

cindy-dsc034661
Portrait,
Suwon, S. Korea 10-10-2018

portret-masp_dsc01672_2bw
Portrait, Sao paulo 2018

ask-dv00361-cr-noise
Reclining, 1999

merengue_dsc08682
Tasting, 10-3-2018

show-07351
Show Must Go On, 2-3-2018

carlo-04565
Carlo Tattoo, 4-11-2016

show-lg-lg-dsc07473
Show Must Go On, 2-3-2018

APHRODITE_6626-t
Aphrodite, 15-7-2013

lucky-7427
Lucky, 2014

SUMMER 2015-bodyscape-wa00031
Summer, 2015

GYMNAST-11-8-2017-dsc014101
Gymnast, 11-8-2017

PEARLS-15-11-2017-053331
Pearls, 15-11-2017

Lente – Even lijkt het Eeuwig

Even lijkt het Eeuwig
Lente!

Tot de bloesem uitvliegt
Onaanraakbaar
Dartelend als sneeuw.
Klein insect
Als schoonheidsvlek.

Op het water drijven
Rose drenkelingen
Om de boom nog even
Vrolijke confetti
Als laatste groet
Het feest is weer voorbij

Tere blaadjes
Kleuren langzaam bruin
En verdwijnen
In het grauw tapijt
Van de voorbije winter.

(PDD 25-4-2010)

Schräg – Tegendraads- Expo Paul Donker Duyvis & Klaus Honnef

Schräg / Tegendraads – Expo & Catalogue 
Curated / ed. Paul Donker Duyvis & Klaus Honnef

I5yKZixy4wSAfETm1VEw
Cover Design: Gerard Hadders

Donker Duyvis, Paul & Honnef, Klaus (Hrsg.):
Schräg. Ausstellungskatalog. Landschaftsverband Rheinland / Rheinisches Landesmuseum Bonn, 1990
Heidelberg: Edition Braus, 1990. 171 S. Originalbroschur. ISBN: 3925835946 (EAN: 9783925835940 / 978-3925835940)

Inhalt: Vorwort: Robert de Haas, Christoph B. Rüger — Parodie, Travestie und das rechte Maß. Niederländische Kultur der Gegenwart:
Klaus Honnef — Schräg, oder Lob der Torheit?
Moralismus mit einem Augenzwinkern: Paul Donker Duyvis
Kunst am Anfang der 90er Jahre: Lothar Romain

Immer das gleiche? Niederländische Architektur zwischen Konvention und mehr …
Schlagworte: Wissenschaft und Kultur allgemein, Bildende Kunst
.
1990
SCHRAG, exhibition in Rheinisches Landesmuseum Bonn,
Kunsthaus Hamburg, Kunstverein Hamburg,
Neue Galerie, Berlin
and Prinsenhof, Delft
curators & ed. :
Paul Donker Duyvis and Klaus Honnef
text:
Paul Donker Duyvis, Klaus Honnef a.o.
Publisher : Edition Braus
ISBN 3-925 835-94-6

36167

FA3jYVJPSEeGBmaNSCoU

This slideshow requires JavaScript.

Erick van Egeraat: … ’Schräg / Tegendraads, parodie, humor en spot in hedendaagse Nederlandse kunst’ van Paul Donker Duyvis. Dat heb ik verslonden.”

Erick van Egeraat (1956) is architect. Zijn bureau heeft kantoren in Moskou, Londen, Boedapest, Praag en Rotterdam. Zie het gehele interview met Joost van Velzen in Trouw 29 jan 2011


 

Amsterdam Photo 2002:
VOYAGE? Reizen door een vrouwelijke binnenwereld

De Stichting Amsterdam Foto 2002 (HansPeter Schoonenberg)  ism. SandberInstituut (Jos Houweling) heeft Paul Donker Duyvis en Klaus Honnef benaderd met de vraag een groepstentoonstelling samen te stellen met Nederlandse en Duitse Fotografen. Zij trachten een nieuw levensgevoel zichtbaar te maken in de hedendaagse fotografie. Donker Duyvis en Honnef werkten enkele malen samen als tentoonstellingsmaker. Het meest bekend is hun project ‘Schrag’ dat een dwarsdoorsnede biedt van de beeldende kunst, film, design en fotografie in de jaren tachtig in Nederland.

Uitgangspunt van deze tentoonstelling is de reis. De reis niet zozeer als doel, maar als reden om onderweg te zijn, om te verwijlen in een bestaande of denk beeldige plek ver weg, of dichtbij. Tevens is getracht een soort spiegeling te maken tussen Nederlandse en Duitse tijdgenoten.

Opvallend aan dit project is dat alle fotografen vrouwen zijn en een grote verwantschap vertonen. Zij verbeelden een intieme wereld dicht op het lichaam soms in relatie met binnenhuis architectuur, die de persoonlijke wereld accentueert. De buitenwereld lijkt ver weg en buitengesloten. Er heerst een vreemde spanning, die vaak sensueel is, soms op een naïeve wijze schaamteloos is, zonder ironie. Er spreekt openheid en een durf uit. Op de foto’s figureren veelal vrouwen alleen of met vrienden en verwanten uit de eerste cirkel eromheen. Zoeken zij beschutting of bereiden zij zich voor om zelfbewust naar buiten te treden?

De zich aftekenende teloorgang van lichamelijke, geestelijke en spirituele identiteit zet een nieuwe generatie van kunstfotografen aan tot een bijzondere vorm van ontdekkingsreis, die betrekking heeft op de eigen subjectiviteit en een bijna surreële gevoelswereld laat zien zoals in de foto’s van:

Delia Keller
Katharina Mayer
Alexandra Tessensohn
Viviane Sassen

Het dreigende verlies van vertrouwd fysiek contact in een ongrijpbare Cyberspace en de geheimzinnige dreiging van de toekomstige toepassingen van recente onderzoeksresultaten van genetische onderzoeken leveren de achtergrond voor nieuwe fotografische verkenningen en attitudes. De fotografie soms aangevuld met de computer lijkt het aangewezen medium het hedendaagse gevoel van vervreemding te uiten en te transformeren.

Opening: vrijdag 27 September 2002
Expositie: 28 September – 20 Oktober 2002
Locatie: KunstKapel (Sandberg Instituut)
Prinses Irenestraat 16, Amsterdam (Metro WTC)
Info: +31614817977
Paul Donker Duyvis / Klaus Honnef

Artists’ prints. Aspects of contemporary Dutch art 1988

Artists’ Prints, 1988
Aspects of contemporary Dutch art
Aspekte gegenwärtiger niederländischer Kunst
Erik Andriesse, Armando, Marlene Dumas, Ger van Elk, Sigurdur Gudmundsson,
Niek Kemps, Rob van Koningsbruggen, Han Schuil, Carel Visser
auteur(s):  Paul Donker Duyvis en Ad Petersen

Publisher: Netherlands Office for Fine Arts, The Hague, NL
Publication Date: 1988
Binding: Paperback
Text: English, Dutch, German
Koha internal code 87751 Den Haag, ed. Rijksdienst Beeldende Kunst 1988
247 p. ill. format 25 cm.
ISBN 10: 9071465144 ISBN 13: 9789071465147

Artists' prints. Aspects of contemporary Dutch art

 

New babylon Constant – Paul Donker Duyvis 1979

Uit: Actie, werkelijkheid en fictie in de kunst van de jaren ’60 in Nederland
Cat. 1979, Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam
https://www.dbnl.org/tekst/beer006acti01_01/beer006acti01_01_0008.php

Actie, werkelijkheid en fictie in de kunst van de jaren '60 in Nederland

[p. 167]

New Babylon: speelmodel voor een nieuwe maatschappij

‘I want to participate in events of supreme authenticity, to involve people with their environment so that life is lived whole’ Ann Halprin: Mutual Creation, in: Tulane Drama Review, Fall 19681

‘Onze wooncultuur is verloederd: de steden zijn en worden nog verder onleefbaar gemaakt.

Wooncultuur is het creëren van een zo groot mogelijke harmonie tussen de factoren die ons menszijn bepalen. Een harmonie tussen plant en steen, tussen werk en rust, tussen inspanning en ontspanning, tussen stilte en geluid, tussen natuur en techniek, tussen dier en mens, tussen afzondering en gemeenschap, tussen beslotenheid en ruimte, tussen functionaliteit en esthetiek, tussen traditie en vernieuwing. Wie zijn de barbaren die deze harmonie verwoesten?’ Dit schrijft Paul de Wispelaere in een artikel ‘Waar wonen en waarom?’2 De schuldigen vormen een kleine groep die door beheersing van het kapitaal ook de technocratie, urbanisatie en de politiek voor hun doelstellingen weten te gebruiken. Door zich te beroepen op de mythe van de vooruitgang durven ze zich zelfs ‘progressief’ te noemen. Soms noemen ze zich BOVAG en RAI en huren hele krantenpagina’s met teksten als: ‘Blij dat ik rij’, ‘stilstand is achteruitgang’ en onlangs op 5 oktober 1979: ‘Weer meer? Nee!!’

Evenals ‘vooruitstrevende’ projectontwikkelaars noemen ook de aggressief geworden auto-lobbyisten hun tegenstanders reactionair. Ter bestrijding van de ‘reactionairen’ die het troetelkind van de vooruitgang willen tegenhouden, trekt de BOVAG/RAI een budget uit van ca. 3 miljoen per jaar (1978).

Dat is genoeg, zegt Luud Schimmelpenninck, om het witkarplan, ‘helemaal rond te krijgen, met álle stations, witkarren, computers, álles’ (VN, kleurkatern, 23 december 1978).

Dat ook de anti-autolobby succes heeft, komt doordat velen nu inzien dat het onleefbaar worden van de steden vooral veroorzaakt wordt door de terreur van de auto. Men weigert nog langer plaats te maken voor de ‘verkeersmammon’ en huizen te slopen ten behoeve van racebanen in de binnenstad. Er is langzaam maar zeker een besef gegroeid dat het vrije spel der economie tot staan gebracht moet worden.

Leefbare binnensteden worden opgeofferd voor kantoren of snelwegen en de oorspronkelijke bewoners worden getransporteerd naar buitenwijken of ‘overloopsteden’. Deze ‘pragmatische’ oplossingen bleken in de praktijk niet te voldoen. De binnenstad werd onleefbaar en de nieuwe buitenwijken zijn nooit leefbaar geworden. Voor dat laatste waren de buitenwijken in eerste instantie ook niet bedoeld, hun geplande functie was vooral slapen. Niet alleen ontbrak er aan de nieuwbouw wat aan de sfeer, maar ook aan de vormgeving. Rechte hoeken en lijnen, onmenselijke schaal en monotone herhalingen van dezelfde vormen. Hoewel veel mensen uit verkrotte binnensteden kwamen en nu in een degelijke moderne flat woonden waar het dak niet meer lekte en de sanitaire voorzieningen in orde waren, voelden ze zich er niet ‘thuis’.

Wat men miste, was bijvoorbeeld dat wat Hollanders zo kernachtig samenvatten in het begrip ‘gezelligheid’. Door de eenzijdige nadruk op de functie wonen/slapen in de betekenis van passieve rust na actieve arbeid, was er in de meeste nieuwbouwwijken geen infrastructuur ingebouwd voor het leggen van sociale contacten. Café’s, pleinen, winkels, restaurants, buurthuizen, theaters etc. ontbreken dan ook omwille van een geestdodende rust.

In de zojuist gefabriceerde menselijke opslagplaatsen is het altijd zondag. Deprimerende en tot vervreemding leidende woonblokken werden na de tweede wereldoorlog in groten getale uit de grond gestampt.

Met een beroep op geld- en woningnood nam men zijn toevlucht tot het zogenaamde geïndustrialiseerde en voorgefabriceerde bouwen. Deze rationele wijze van bouwen was gebaseerd op ideeën en methoden die reeds voor de oorlog ontwikkeld waren en die men ‘functionalisme’ noemt. Het oorspronkelijke doel hierbij was om door middel van de machine goede en goedkope produkten te fabriceren, die ook voor de laagste inkomensgroepen betaalbaar waren.

Vroege voorbeelden van deze ideeën vindt men in de massabouwprojekten in het revolutionaire Rusland, het Bauhaus in Duitsland en bij enkele Europese architecten als: le Corbusier, Mies van der Rohe, J.J.P. Oud en W. Gropius.

Deze architecten propageerden het ‘functionalisme’ als internationale beweging: de C.I.A.M. (congrès internationaux d’architecture).

In 1929 werd het eerste congres gehouden met als thema: sociale woningbouw, in 1930 volgde: de rationele bebouwing, in 1934: de stedebouw.

Op dat laatste congres formuleerde le Corbusier zijn bekende ideeën over stadsplanning. Hij verdeelde het menselijk bestaan in vier functies: wonen, werken en vrije tijd, met als verbindende schakel het transport3.

Deze denkbeelden hebben hun stempel op het na-oorlogse bouwen in Nederland gedrukt. Alles keurig geplanned met slaapsteden, werksteden en brede verkeersaders voor een dynamische aanen afvoer. Alles precies uitgevoerd volgens de wettelijke ‘Wenken en Voorschriften’.

Jammer alleen dat de mens zelf vergeten was.

Het ‘gemiddelde mens’ model waar de stedebouwkundige planbureaus mee werkten, bleek niet te voorzien in de sociale, psychische, biologische, ecologische en ethologische aspecten van het menselijk bestaan.

Constant Nieuwenhuys was in Nederland een van de eersten die niet alleen een fundamentele kritiek formuleerde op het functionalistische

[p. 168]

bouwen van na de oorlog en de ideeën van le Corbusier, hij droeg ook een alternatief aan.

Dit projekt waaraan hij vanaf het midden van de jaren vijftig zou werken kreeg in 1960 de titel: ‘New Babylon’. In dit plan richt hij zich op de behoeften van een nieuwe mens in een revolutionaire samenleving.

In 1948 behoorde de experimentele schilder Constant tot de oprichters van de internationale Cobragroep. Vooral het contact met de Deen Asger Jorn was voor hem van beslissend belang.

Via Jorn kwam Constant in contact met de internationale avant-garde in Europa. Hierbij toonde hij zich vooral geïnteresseerd in theoretische uitgangspunten van kunst en in visies over een nieuwe gesocialiseerde samenleving4.

In 1948 had Constant zijn ideeën voor het eerst verwoord in een manifest5. Vanuit het inzicht dat de kunst maatschappelijk zeer gebrekkig functioneerde, kwam hij via het marxisme tot de conclusie dat deze situatie terug te voeren was tot economische gegevenheden en de structuur van de maatschappij. Door het vernietigen van maatschappelijke structuren en culturele conventies zou zowel de massa bevrijd worden van een heersende bovenlaag als ook de kunst uit haar isolement.

‘Deze vernietiging is een eerste vereiste voor de bevrijding van de menselijke geest uit de passiviteit en de opbloei van een allesomvattende volkskunst’.

‘…een volkskunst is die uiting van het leven, die uitsluitend gevoed wordt door een natuurlijke drang naar levensexpressie. Een kunst die niet het probleem oplost dat een vooraf bestaande schoonheidsopvatting stelt, maar die geen andere normen erkent dan expressiviteit, en spontaan schept wat de intuïtie ingeeft’6.

Constant verlegt in zijn manifest het accent van de individuele kunstenaar naar de zelfexpressie van de massa. Van de individuele creator naar de collectieve creatie. Normen als kwaliteit die juist de geïsoleerdheid van de door de kunstenaar voortgebrachte creatie bewerkstelligen, laat Constant dan ook achterwege. In zijn latere ideeën zoals New Babylon zal er geen sprake meer zijn van kunst als geïsoleerd gegeven, maar zal zij een integraal onderdeel uitmaken van het menselijk leven. Kunst is dan opgegaan in het spel, in het leven, in het onbegrensde reizen door tijd en ruimte. Dat Constants’ visie ook in 1948 al een optimistische en misschien ook naïeve is, wordt geïllustreerd met de zin: ‘…en daarom kan men zeggen dat de beeldende kunst, na een periode waarin zij niets voorstelde, thans een periode is ingegaan waarin zij ALLES voorstelt’7.

Na het opheffen van Cobra in 1951 richt hij zich meer en meer op de architectuur. De architectuur is de eerste visuele creatie waarmee de mens in aanraking komt en vooral waar hij direct door wordt beïnvloed. Vanwege dit directe contact is er bij de architectuur in tegenstelling tot de beeldende kunst nooit sprake van gescheiden circuits. De beschouwer kan in tegenstelling tot bijvoorbeeld de inhoud van een museum, niet om de architectuur heen. Zeker niet om de grootschalige betonblokken die na de oorlog verrezen.

De eerste stap naar de architectuur zette Constant in 1952. Met Aldo van Eyck onderzocht hij de mogelijkheden van vorm en kleur. Hun studie die zij ‘Spatiaal Colorisme’ noemden, is vooral gericht op de emotionele werking van een kleurvlak in een ruimte. Dit alles met het doel een voor de mens stimulerende omgeving te scheppen, waarin met name de menselijke creativiteit bevorderd zou worden. Het bevorderen van collectieve creativiteit is een van de sleutel-begrippen bij Constant, die in bijna al zijn artikelen en interviews terugkomen.

Na 1952 richt zijn aandacht zich via internationale contacten (o.a. met de ‘Internationale Situationisten’) op de stedelijke omgeving. De stad als sociale ruimte, als ontmoetingsplaats, waar ideeën kunnen worden uitgewisseld en waar onverwachte gebeurtenissen zich afspelen. Het leven van alledag zoals dat beleefd wordt op straten, pleinen en in buurtcafé’s. Tegelijkertijd formuleerde hij zijn kritiek op functionele nieuwbouw die zoals gezegd overal in de Europese steden uit de grond werd gestampt volgens de functionele grondgedachten van le Corbusier. Constant keert zich vooral tegen de scheiding van wonen, werken en recreatie en tegen de dominante plaats van het verkeer.

In 1959 formuleert hij zijn kritiek in het blad van de avant-garde groepering ‘Internationale Situationiste’, waar hij zich in 1958 bij had aangesloten:

‘La crise de l’urbanisme s’aggrave’. ‘Dans les vieux quartiers, les rues ont dégénéré en autostrades, les loisirs sont commercialisés et dénaturés par le tourisme. Les rapports sociaux y deviennent impossible. Les quartiers nouvellement construits n’ont que deux thèmes qui dominent tout: la circulation en voiture, et le confort chez soi. Ils sont la pauvre expression du bonheur bourgeois, et toute préoccupation ludique en est absente’.8 In dit artikel komen alle begrippen naar voren, waar de Situationisten zich mee bezig houden, zoals de ludieke9 aktiviteiten van de mens, die belemmerd worden door een nieuwbouw die de mensen ‘dood verveelt’. De Internationale Situationisten streefden naar het creëren van avontuurlijker situaties door een eigen planologisch systeem. Tegenover de vervreemding brengende scheiding der leeffuncties zetten de Situationisten een ‘urbanisme unitaire’.

Dit houdt volgens Constant in: een spel van ruimte en omgeving. Een architectuur die ook inspeelt op de psychologische behoeften van de mens: ‘Les villes futures que nous envisageons

[p. 169]

illustratie

New Babylon Amsterdam, 1963 53 × 62

offriront une variabilité inédite de sensations dans ce domaine, et des jeux imprévus deviendront possibles par l’usage inventif des conditions materielles, comme le condionnement de l’air, la sonarisation et l’illumination’.10 Tegenover de monotomie van de slaapsteden stelt Constant de varieteit die aanzet tot een collectieve creativiteit. Een doolhof met verrassingen, een dynamisch labyrinth vol avontuur. Uit hetzelfde artikel blijkt tevens zijn hoge verwachting van de technologische vooruitgang, zowel voor de economie en politiek als voor de architectuur en vormgeving.

Voor Constant zou de mens van morgen door de toegenomen modernisering met onbeperkte vrije tijd en vooral met onbeperkte vrijheid een spelende mens zijn. Voor die vrijheid van de ‘Homo ludens’ was niet alleen een revolutionaire samenleving nodig, maar ook een revolutionaire architectuur. In hetzelfde artikel presenteert Constant een eerste beschrijving van zijn architectuurmodellen die inspelen op deze nieuwe behoeften. Bovendien publiceert hij de eerste foto’s van enkele maquettes.

Tegelijkertijd houdt hij in binnen- en buitenland lezingen en worden diaklankbeelden van deze nieuwe leef- en architectuurvorm getoond. In het volgende I.S. nummer (1960) beschrijft hij één van deze maquettes in een artikel ‘Description de la zone jaune’, waar voor het eerst de naam New Babylon ter sprake komt. Een naam die in tegenstelling tot de essentie van het project grote weerklank vond. In datzelfde jaar breekt Constant met de Situationisten.

Hoewel Constant sinds 1948 pleit voor beëindiging van de ‘cultuur van het individu’, bouwt hij vanaf deze breuk alleen voort aan de realisering van een collectieve creativiteit in New Babylon.

Hij doet dit door het vervaardigen van maquetteachtige sculpturen, het houden van lezingen en het schrijven van essays die zich afspelen op het grensgebied van de cultuurfilosofie, de kunstgeschiedenis, sociologie en planologie.

In 1964 publiceerde Constant zijn bekendste artikel ‘Opkomst en ondergang van de avant-garde’ (Randstad 8, 1964).

Met het oog op een nieuwe maatschappij, toetst hij verschillende avant-garde stromingen aan hun werkelijk revolutionaire inhoud. Hij voorspelt het einde van de individuele kunstenaar, als ‘een historisch figuur die in het museum thuis hoort’.11

‘Indien de laatste kunstenaars nog een taak hebben dan ligt die in de voorbereiding van de toekomst-cultuur’.12 Constant lijkt over voorspellende gaven te beschikken door vooruit te lopen op de discussies (vooral na 1968) over de maatschappelijke relevantie en het ‘nut’ van de kunst. Tot op de dag van vandaag wordt hierover nog steeds gestreden. Bijvoorbeeld n.a.v. ‘het cultuurbarbarisme’ van de PvdA.13 Hij zinspeelt hierop: ‘Vandaar dat de socialisatie van de productie in een land dat zijn industrie nog niet voldoende gemechaniseerd heeft, tot spanningen in de kunstwereld moet leiden, uitmondend in krampachtige pogingen de kunst “nuttig” te maken. Maar kunst is spel en spel is tegengesteld aan nut’.14 Evenals het manifest ademt ook dit artikel een sfeer uit van vitaliteit en optimisme. Het probleem van de vrije tijd is voor Constant dan ook geen probleem. Dit in tegenstelling tot talloze onderzoekers naar de vrijetijdsbesteding en het vrijetijdsgedrag die met sombere resultaten en voorspellingen voor de dag komen. Voor Constant is vrije tijd een voorwaarde voor vrijheid en creativiteit. Dat die vrije tijd tot nu toe niet optimaal aangewend wordt voor collectieve creativiteit of spel, wijt Constant aan de gegeven economische situatie en aan het feit dat het grote moment nog niet daar is. Maar wel bijna: ‘Psychologen, sociologen, politici, allen staan zij verwonderd en zonder afweer tegenover een nieuw verschijnsel dat zij noch begrijpen noch verklaren kunnen: de opstand van de homo ludens’.15 ‘Het overal ter wereld optredende verschijnsel van een jeugd die weigert de bestaande ‘orde’ te aanvaarden.16 Deze en de daaropvolgende regels die eveneens profetische kracht blijken te hebben lopen vooruit op Provo en de vernieuwingsbeweging aan het einde van de jaren zestig. De laatste alinea’s van dit artikel vindt men niet alleen in geciteerde vorm terug in literatuur over die tijd, maar ook in uitgaven uit die tijd zoals Provo 4 en 9,

‘De meeste mensen willen meer’ van Tien over Rood, en studies voor een nieuw kunstbeleid. In het boekje ‘De meeste mensen willen meer’ (Amsterdam, 1967) dat een nieuwe impuls moest zijn voor het stiefmoederlijk bedeelde cultuurbeleid van de PvdA, is de invloed van Constant

[p. 170]

overduidelijk. Vooral in het eerste artikel over kunst van Nol Gregoor dat als motto een citaat van Constant draagt: ‘Creativiteit is een menselijke drift en niet een “genade Gods”. Ook Gregoor stelt dat door wetenschap en techniek de mens in de toekomst bevrijd zal worden van de arbeidsdwang en materiële zorg. Door de aldus ontstane vrije tijd en economische welvaart zal de mens in staat zijn tot “een goed stuk levensvrijheid onder eigen beheer”. Maar eerst zal de “op arbeid en nuttigheid afgestemde samenleving moeten veranderen”. Ook moet het afgelopen zijn met het “dik doen over kunst” (zoals Joop den Uyl twaalf jaar later, tijdens de uitreiking van de P.C. Hooftprijs aan Remco Campert nog eens luidkeels zou herhalen). “Want”, zo vervolgt Gregoor, vrij naar Constant, “de aparte plaats van de kunstenaar in onze samenleving wortelt niet in een wezenlijk onderscheid tussen creatieve en niet creatieve mensen, maar in een maatschappelijk gebeuren als: geconditioneerd voor het arbeidsproces of: geconditioneerd voor de vrije ontplooiing van eigen creatieve mogelijkheden, een conditie waar de mensen, op enkele “onmaatschappelijken” na, door de tirannie van de arbeid verre van zijn gehouden’. Onder de noemer democratisering van de kunst en dood aan de kunst met de elitaire grote K werkten dergelijke ideeën ook door in de discussies over een nieuw kunstbeleid.

In plaats van kunst voor een klein deel van het volk diende creatieve vorming voor en door het volk te komen. De grote kunstinstituten dienden te worden afgebroken ten behoeve van buurthuizen en wijkcentra wier culturele doelstellingen geen artistieke maar sociale waren.

Dat niet iedereen even enthousiast de aanstaande Nederlandse culturele revolutie begroette, lezen we in de Tijd van juni 1969. H. de Witte schrijft ondermeer: ‘Nieuwe en soms kortstondige ideeën – vaak mythen – hebben de kop opgestoken, ideeën rond revolutie en ludieke cultuur, rond de eigen creativiteit, de vrije tijd en de spelende mens, Sigma en McLuhan, Pop, Camp, Anti-kunst, Chomsky en Marcuse, Hair en Happening, Be-In en Flower Power: de kunst raakt erdoor op de achtergrond en het woord kunst alleen al is in wijde kring impopulair’. ‘Het wemelde in dat jaar van de wonderbaarlijke theorieën van culturele futurologen, die de nieuwe tijd leken binnen te halen, trappend op de fossiele resten van de kunst en de kunstenaarscultuur’. Dat De Witte vooral Constant daartoe rekent, blijkt uit het feit dat hij in de volgende zin een belangrijk publicist over kunstbeleid en lid van de Raad voor de Kunst met ironie citeert en beschrijft: ‘Vanavond schrijven wij de geschiedenis van de kunst’, riep Jan Kassies bewogen tijdens het Politiek-Eksperimenteel Konsert in Carré. Het tijdperk van de zelfcreativiteit en de ludieke vrije tijdsbesteding leek te zijn aangebroken: ‘iedereen is creatief’. Vervolgens richt De Witte zich op Constant zelf: ‘Volgens Constant Nieuwenhuys wordt de toekomst één grote non-stop happening van menselijke speelsheid. Dit staaltje van Culturele Fiction vond in 1968 vele aanhangers. De Paasheuvel te Lunteren werd verplaatst naar een Amsterdamse “speelstraat”. Tot zover H. de Witte die over deze ontwikkelingen zijn verontrusting uitspreekt. Ook Constant zelf is niet gelukkig met de formuleringen over Kunstbeleid en Cultuurpolitiek, waar te pas en te onpas met zijn ideeën wordt gesold. Zo zet hij zich af tegen de meeste akties van de BBK, die hij te materialistisch en te weinig op werkkelijke maatschappijverandering gericht vindt. Een enkele maal haalt hij fel uit bijvoorbeeld wanneer de vrijheid van de kunstenaar door de overheid te veel aan banden gelegd dreigt te worden. Zo schrijft hij op 8 november 1975 een ingezonden brief naar de Volkskrant naar aanleiding van de plannen van het ministerie van CRM om kunstenaars maatschappelijk beter aan- en in te passen. Desnoods op terreinen buiten hun vak, al of niet omgeschoold. Hiervoor is een studiecommissie “Praktijkonderzoek” in het leven geroepen o.l.v. ir. Jean Leering. De laatste twee alinea’s van die brief luiden: “Wanneer de overheid echter gedachten gaat koesteren over het inzetten van kunstenaars, buiten hun vak, met het doel ze iets “nuttigs” te laten doen, kortom wanneer er met mooie woorden gesproken wordt over een cultuurpolitiek die neermkomt op tewerkstelling en herscholing, dan ruik ik al fascisme.

Dat kunst binnen deze onvrije utilitaristische maatschappij, het waakvlammetje van de vrijheid brandend houdt, en dat daarin het enige “nut” van de kunst ligt, zal de minister wel niet inzien. Anders had hij ingenieur Leering wel binnen diens eigen vak tewerkgesteld’.

Vooral na 1965, door een krant uitgeroepen tot ‘Constantjaar’, kregen de ideeën van Constant grote bekendheid. In dat jaar werd een tentoonstelling in Den Haag georganiseerd over New Babylon en werd Constant als enige Nederlandse kunstenaar afgevaardigd naar de Bienale te Venetië.

In Venetië ontving hij bovendien een prijs. In Provo nr. 4 1965 wordt New Babylon eveneens met open armen ingehaald door Roel van Duyn. Constants vroegere kameraden, de Internationale Situationisten, zijn over dit alles minder te spreken. Ze verwijten hem een technocraat te zijn die zich als uniek kunstenaar door machthebbers laat afvaardigen en met prijzen laat tooien voor ‘zijn eeuwige maquettes’ en ideeën, die collectief ontwikkeld waren, maar nu gepresenteerd worden als ‘zijn urbanisme unitaire’17. De tweeslachtige houding van Constant door zijn rechterhand uit te steken naar het esta-

[p. 171]

blishment en zijn linkerhand aan de anarchistische Provo’s uit te lenen, is met name voor de Internationale Situationisten onaanvaardbaar. Dit op het eerste gezicht zeer tegenstrijdige gedrag beschouwt Constant als een noodoplossing in een overgangsfase om zijn ideeën bekendheid te geven. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de laatste grote New Babylon tentoonstelling in 1974 in het kader van het Holland Festival. ‘Het doel heiligt hier wel een beetje de middelen’18.

Ook voor de Provo’s brachten de Situationisten weinig waardering op. Met name de denigrerende uitlating over het verburgerlijkte proletariaat als ‘groot grijs klootjesvolk’19 zette kwaad bloed.

Dat Constant aanvankelijk wel wat zag in de speelse Provo is eveneens terug te voeren tot het idee van de overgangsfase.

In 1964 preludeert hij zoals gezegd in het veelvuldig geciteerde fragment de opkomst en vooral de opstand van de Homo Ludens: ‘De jonge mensen van deze tijd komen in beweging, gedreven door een niet te onderdrukken neiging. Zij willen het leven intensiever maken, zij willen het avontuur, dat zij tevergeefs zoeken, provoceren, zij willen het leven bevrijden van de sleur die de arbeid eraan geeft, zij willen het leven tot een spel maken, desnoods met geweld’. Enige regels verder kondigt hij aan: ‘De Homo Ludens die in ieder mens sluimert is ontwaakt’. En in de laatste alinea: ‘De grote non-stop-happening die wij te verwachten hebben wanneer de creatieve potentie van de gehele mensheid eenmaal ontketend wordt, zal het aangezicht van de aarde net zo ingrijpend veranderen als de organisatie van de productie-arbeid dit gedaan heeft sinds het neolithicum. Het tijdperk van de Homo Ludens ligt voor ons’. Een jaar later (1965) verwijst Constant in een lezing ter gelegenheid van de opening van zijn tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum direct naar de Provo’s die met hun happenings de scheiding tussen actie, leven, spel, kunst en provocatie al hebben doen vervagen. Het collectieve en tot spontane participatie uitnodigende aspect spreekt hem zeer aan. Ook over ontwikkelingen in de kunst, die de scheiding tussen de verschillende kunsttakken als dans, toneel, muziek, beeldende kunst en het dagelijks leven op willen heffen, spreekt hij een voorzichtig positief oordeel uit. In de geschreven inleiding voor de genoemde tentoonstelling formuleert hij dit als volgt. Als overgangsvormen naar een nieuw bewustzijn en naar een collectieve creativiteit ‘kunnen we – hoewel nog gebrekkig en onvolledig – de “happening”, de “ambiance”, de “event” beschouwen’. Later zal hij zich hiervan distantiëren evenals van Provo. Beide ontwikkelingen beschouwt hij uiteindelijk als te grote concessies aan het bestaande systeem. Constant streefde naar totale maatschappij verandering.

illustratie

Provoos in New Babylon Provo nr. 4, 28.10.65

Provo = New Babylon

Het eerste concrete resultaat van het contact tussen Constant en Provo is te vinden in Provo nr. 4 (28 oktober 1965).

Op verzoek van redakteur Roel van Duyn geeft Constant in het kort zijn mening over Provo en zet hij zijn ideeën over New Babylon nog eens uiteen:20 ‘Prakties gezien is New Babylon (de wereldstad van de toekomst) opgebouwd uit een aantal sektoren (20 tot 50 hektaren groot) die zich ongeveer 16 meter boven de grond bevinden, op elkaar aansluiten, zich in alle richtingen voortzetten en het landschap omsluiten. Er ontstaat één totale wereldstad die de aarde als een net omspant. De bodem blijft vrij voor snelverkeer en landbouw; vrije natuur en historische monumenten, de daken der sektoren dienen tot vliegvelden en promenades’. Vervolgens vertelt hij hoe collectieve creativiteit vanzelf zal ontstaan als alle arbeid geautomatiseerd is. Omdat in New Babylon alle consumptie goederen ruim voor handen zijn en er geen privé-bezit meer is, zijn als vanzelf de autoriteiten overbodig. ‘De economische basis voor een anarchistische maatschappij is in New Babylon eindelijk gelegd’. ‘Nut’ en ‘recreatie’ zijn ‘belachelijke’ begrippen geworden nu er niet meer in materiële behoeften voorzien hoeft te worden. Deze begrippen vervangt Constant derhalve door ‘spel’ en ‘kreatie’.

De toekomstige mens heeft, nu de economische noodzaak daartoe is weggevallen, ook geen vaste woonplaats meer. Op zoek naar avontuur zal de mens ‘spelend over de aarde zwerven, als een nomade’..Omdat er geen specifiek reisdoel meer is, zal verplaatsing de betekenis krijgen van ‘joy-riding’.

[p. 172]

illustratie

Mobiel Ladderlabyrint, 1967 aquarel, 99 × 100

illustratie

Hangende sector, 1960 80 × 100 × 130

Constant prijst het witte fietsen plan, dat echter veel verder moet worden ontwikkeld en uitgebreid. Bijvoorbeeld met een ‘Witte helicopters-plan’. Omdat er geen privé-bezit meer bestaat, is ook alle vervoer ‘gekollektiviseerd’.

Hij wijst nog eens op zijn verschil in opvatting met le Corbusier: ‘…Ik wil juist een anti-functionele omgeving voor een spelende mens. De enige anti-functionele ruimte die ik tot dusver ontmoet heb is de anti-rooktempel van Robert Jasper Grootveld in Amsterdam. Daar wordt gespeeld en niets nuttigs bedreven’. Vervolgens complimenteert Constant Provo met de ‘realisering van de eerste socioruimte, zoals die er in New Babylon zouden moeten zijn: het plein rond het Amsterdamse Lieverdje. Want daar wordt door jullie gespeeld zoals dat in New Babylon op grotere schaal zal gebeuren’. Constant eindigt – na de zegeningen van de technologie en de automatisering voor de toekomst geschetst te hebben – met een vermanend woord over Provo’s fatalistische toekomstvisie. Onder de kop ‘Provo = New Babylon’ voorspelt hij dat ‘de Provo’s de uiteindelijke winnaars’ zullen zijn. Met deze vermaning doelde Constant vooral op de wat somber gestemde Roel van Duyn.

Harry Mulisch zou hier later over schrijven:21 ‘In Provo publiceerde Van Duyn inmiddels sombere beschouwingen over Amsterdam en over Bakoenin. In Provo 4, van 28 oktober 1965, werd een artikel gewijd aan Constant, die kennelijk de opengevallen plaats van Grootveld moest innemen’22.

Spoedig nadien was het New Babylon-plan integraal door Provo geadopteerd. Roel van Duyn getuigt van zijn belijdenis in een interview (AD, 26-2-’66).

Hij stelt hierin dat na deze huidige kapitalistische maatschappij er drie toekomst-modellen zijn: ten eerste ‘ondergang in een atoomoorlog’, ten tweede ‘de aan een technologische elite onderworpen slavenmaatschappij, zoals die wordt geschetst in de ‘Brave New World’ van Aldous Huxley of als laatste het enige echte alternatief: ‘de komst van ‘New Babylon’.

Van de zeven belangrijkste uitgangspunten van Provo23 zijn er drie ontleend aan ‘New Babylon’ namelijk:

1. Het leven moet een spel zijn, het uitgangspunt voor de ludieke instelling van Provo.

2. De mens moet zich steeds creatief kunnen ontplooien.

3. De zinloosheid van het leven verdient een zwaar accent. Voortdurend balanceert de mens tussen zin en onzin.

Ook Roel van Duyns theorie van de ‘onnutte creatie’ staat in direkt verband met New Babylon: ‘Alleen de economisch onnutte creatie, die niet langer het privilege van de kunstenaar mag zijn, kan ons redden uit de verveling

[p. 173]

en de dreigende massificatie. Constant heeft met zijn New Babylon een richting aangewezen naar het volledig geautomatiseerde en gedemocratiseerde welvaartsland, waarin een cultuur van collectieve creativiteit verwezenlijkt is. Vandaar dat wij de nadruk leggen op happenings. Een happening is geen individuele creatie, maar een collectieve. Bij de happenings is er in principe geen passief publiek dat met de handen over elkaar toekijkt. Zelfs de rechercheurs bij het Lieverdje, die eerst rustig toekijken, kunnen de verleiding zelden weerstaan om in actie te komen, ook al is hun optreden meestal minder creatief dan instrumentaal’24.

In mei 1966 kondigt Provo aan, hoewel zij een anarchistische beweging is, deel te nemen aan de Gemeenteraadsverkiezingen. De witte plannen worden ‘concrete Gemeentelijke doelstellingen’. Twee daarvan zijn direct ontleend aan Constant: ‘De straat speelruimte’ en ‘Amsterdam een witte stad: Het eerste segment van ‘New Babylon’25. In het verkiezingsnummer (Provo nr. 9, 12 mei 1966) worden de raadskandidaten voor ‘New Amsterdam’ gepresenteerd. Constant staat ludiek op de dertiende en laatste plaats. Na een inleiding van Roel van Duyn opent Constant met een artikel getiteld: ‘Nieuw Urbanisme’. Alle eerder geformuleerde ideeën komen ook hier weer terug. De kritiek op le Corbusier, de ‘vrije tijd’ en de creatieve invulling daarvan in collectief verband. ‘Het terrein van deze initiatieven kan nooit de natuur zijn, maar alleen de stad, want niet de stilte of de eenzaamheid wordt gezocht, maar de confrontatie met de anderen in de socio-ruimte’. Deze wordt echter bedreigd ‘door een chaotische verkeersaanwas, die weer het gevolg is van een tot in het belachelijke vasthouden aan ‘eigendomsrecht’.

Voorts verklaart Constant zich solidair met de stelling van Provo dat aan de stadskernontvolking een halt moet worden toegeroepen. Hoewel hij erkent dat de sanering van de oude binnenstad en de gedwongen verhuizing van de oorspronkelijke bevolking naar de kille buitenwijken fascistoïde kenmerken heeft, moet hij deze stelling in wezen echter als overbodig beschouwd hebben. Immers de New Babylon bewoner heeft geen vaste woonplaats meer. De nieuwe nomaden slapen voortaan in ‘hotels, of desnoods in tenten en caravans…’. Hier ontwaren we de kiem van het uiteindelijke verschil tussen Constant en Provo. De keuze tussen een pragmatische oplossing, die op korte termijn een reële verbetering in de leefsfeer brengt of een radikale utopie. Provo zal uiteindelijk niet alleen vaak voor het eerste kiezen, maar zich meer en meer baseren op andere uitgangspunten. Bijvoorbeeld de kleinschaligheids-gedachte die onverenigbaar is met Constants ‘megapolis’ die de wereld omvat, en in wezen anti-natuur en anti-historisch is. Constants sectoren verheffen zich als Scheveningse pieren hoog boven alles wat ons tot nu toe op aarde bindt. De door Provo zo gekoesterde stadskernen met mensen die aan de meest vervallen krotten affectieve waarde toekennen, liggen in New Babylon als een overleefde curiositeit teneer. Op blz. 33 van hetzelfde verkiezingsnummer knaagt Bert Voorhove reeds aan New Babylon: Onder de kop ‘Amsterdam, speelplaats’ zegt hij: ‘Men doet nu mee aan een spel, een spel waarvan men niet precies weet wat de uitgangspunten, ideeën, bedoelingen en consequenties zijn. Een dergelijk spel kan gemakkelijk ontaarden in een ‘anti-spel’. ‘Meedoen aan dit spel, dat in het openbaar wordt gespeeld vereist een groot verantwoordelijkheidsgevoel van de medespelenden. Het is absoluut geen vrijblijvend spel…’

‘Provo speelt. De volgebouwde speelplaats is Amsterdam. De knikkers zijn aan het rollen gebracht. Enorme grote en mooie zijn er bij. Maar: gaat het om het spel of om de knikkers?’

Langzamerhand gingen de wegen van Constant en Provo uiteen. Intussen was het woord ‘New Babylon’ een eigen leven gaan leiden. New Babylon droeg een gouden glans van hoop en optimisme. Slechts weinigen begrepen werkelijk iets van de essentie en consequenties. New Babylon werd een onbegrepen begrip. Onontkoombaar was derhalve popularisering en commercialisering. Winkels noemden zich trots ‘New Babylon’. Een gotspe waar Constant weinig tegen kon uitrichten. Na de afbraak van het oude staatsspoorstation in Den Haag verrees er een futuristisch complex van grote kantoren.

Werken en wonen vlak bij een supersnel transport. In de grote stationshal wapperen volledig geautomatiseerde bordjes met namen van wereldsteden als Amsterdam, Utrecht en Rotterdam.

Via een automatische roltrap stapt men in de sneltram of in de snelbus, die vrij baan hebben over betonnen viaducten die zich, liefst paarsgewijs, een weg door de Haagse binnenstad hebben gebroken. Dat de enorme zwarte kantoorkolos bij het station de naam Babylon draagt, is op zijn zachts gezegd een verkeerde interpretatie van het woord ludiek door een project-ontwikkelaar. Babylon als hoer, het kapitaal als pooier.

De verwarring wordt nog groter als mede door de eenzijdige nadruk van de kritici op het technocratische aspect ‘New Babylon’ zelf vergeleken wordt met projekten als Hoog Catharijne en de Bijlmermeer26. Zo wekt het dan ook geen verbazing op een van de meest troosteloze plekken van Amsterdam levensgrote graffiti aan te treffen met teksten als: ‘Wham, hier woedt een kantoorlog’ en ‘Destroy Babylon’. Die plek is een blinde muur rond het Fort Sjako tussen het braakliggende ‘plein voor volksvlijt’ en het maupoleum. Afgezien van de niet geheel juiste verbinding van projekten als ‘Hoog Catharijne’

[p. 174]

en ‘New Babylon’ (met name wat betreft de totaal verschillende uitgangspunten die er aan ten grondslag liggen) heeft de kritiek Constant tot nu toe vooral onrecht gedaan door het onvoldoende benadrukken van zijn rol als theoreticus van de jaren zestig. De grote bekendheid van het woord ‘New Babylon’ zegt op zichzelf niets.

De konkrete uitstraling en doorwerking van zijn ideeën is echter – behalve bij Provo en in mindere mate Tien over Rood – moeilijk te meten. Constant zelf heeft er alles aan gedaan om zijn ideeën over een toekomstige maatschappij bekendheid te geven. In alleen al de tientallen Nederlandse interviews zet hij iedere keer weer uiteen hoe hij de scheiding der functies (wonen, werken, recreatie en verkeer) wil integreren.

Er is nu geen stedebouwkundig planbureau in Nederland meer dat dit niet onderschrijft. Toen Constant in Nederland zijn eerste kritiek op le Corbusiers vier functies formuleerde, was van zo’n heroriëntatie nog geen sprake. Dat bij de huidige stedebouwkundige ontwerpen veel meer menselijke factoren in overweging genomen worden is natuurlijk niet alleen aan Constant te danken.

Een belangrijke bijdrage geleverd, in een vroeg stadium, aan de kritiek op het ‘onmenselijke’ bouwen heeft hij wel. Bovendien heeft hij getracht het planologisch denkraam te verruimen door een alternatief stedelijk model te ontwerpen dat nu eens niet van de bestaande onvolmaakte realiteit uitging. Hij richttte zich hierbij met name op twee van de vier functies die in een nieuwe maatschappij uiteindelijk nog van belang zouden zijn: de (re)creatie en het verkeer. Deze beide begrippen heeft hij zo ver mogelijk uitgewerkt zich baserend op een persoonlijke interpretatie van het marxisme.

Hij trachtte een zo groot mogelijke ruimte voor het individu te creeëren gekoppeld aan de collectieve gedachte. Zijn uitgangspunt was een gesocialiseerde samenleving met alle ruimte voor de individuele drift en expressie. Ook Marcuse die in de toekomst een meerdimensionale mens wil, stelt dit als een vereiste voor een nieuwe maatschappij: ‘…De subjectieve kant van de revolutie is niet alleen een kwestie van bewustzijn, van kennis die het handelen richting geeft, maar ook van emotie, van aktiviteit van het driftleven, het onderbewuste.

Op twee niveaus moet het gevoel present zijn:

a. een radikale kritiek op de huidige samenleving en

b. een positief en konkreet vooruitlopen op de vrijheid, dat wil zeggen dat het nagestreefde einddoel nu al zichtbaar moet zijn. Of de situatie rijp is voor een revolutie, subjectief rijp, hangt niet alleen af van de mate van politiek bewustzijn: het is even onontbeerlijk dat in het driftleven van de individuen een diepe existentiële behoefte aan revolutie wortel schiet. In onze tijd vereist zo’n subjectieve

illustratie

Ruimtecircus, 1965
69 × 59 × 59

illustratie

Toren, 1959 145 × 40 × 40
[p. 175]

rijpheid meer dan de wil om te overleven en erop vooruit te gaan, het verlangen gaat uit naar het beëindigen van de strijd om het bestaan, van de dienstbaarheid aan de productie, de eindeloze ruil. De emotionele basis voor een revolutionair bewustzijn ligt in één woord in de wil om vrij en gelukkig te zijn, om over zichzelf te kunnen beschikken. De ontplooiing van de levensdriften vereist een revolutionaire verandering van de samenleving, en de revolutie zal zonder basis in het onderbewuste niet kunnen plaatsvinden…’27.

Constant heeft getracht het bereiken van een ideale maatschappij te versnellen. Daarom richtte hij zich vooral op de toekomst en minder op het verleden. Dergelijke plannen lopen het gevaar onsamenhangend en te weinig doeltreffend te zijn. Aan de andere kant heeft Constant erop gewezen dat het klakkeloos voortbouwen op bestaande denkbeelden tot rampen kan leiden.

Zoals na de oorlog gebeurde met het voortborduren op de rationele aanpak van het functionalisme. Bovendien dwingt zo’n gemakzuchtig voortgaan niet tot fundamenteel nadenken. In de beste gevallen leidt het nog tot gebrekkige compromissen zonder visie. Globaal zijn hier raakvlakken met de impasse in de huidige Nederlandse architectuur en architectuurkritiek28, zoals onlangs geformuleerd in Wonen/TABK.

Architecten als Herzberger menen uit de impasse te komen door een heroriëntatie op en herwaardering van de oude binnenstad29. In oude binnensteden ontbreken vervreemdingsverschijnselen doordat er een affectieve band bestaat tussen bewoner en bebouwde omgeving.

Hiermee zijn we terug bij de Belgische auteur Paul de Wispelaere die in 1976 een op dat moment door velen gedeelde mening verkondigt: ‘En toch is voor mij een wooncultuur slechts in twee milieus mogelijk: in de nog bewaarde maar bedreigde kernen en wijken van de oude steden, en op het nog bewaarde maar bedreigde platteland’30. Beide elementen zijn voor Constant onverenigbaar met New Babylon: ‘Ik ben tegen elke idealistische tendens als de Club van Rome, kleine Aarde, Ruygoord; dat soort idealismen vergelijk ik altijd met Van Eedens Walden, luxe privé-vluchtwegen die niets wezenlijk oplossen, integendeel! Het fanatisme bijvoorbeeld waarmee actiegroepen oude stadskernen proberen te bewaren: ze vechten voor iets dat geen levensvatbaarheid meer heeft’31. Een ding is Constant hierbij wel vergeten. Hoe hij zelf ooit aan het begin van de jaren ’50 door de oude volkswijken van Londen en Parijs zwierf en de leefsfeer daar vergeleek met die van de nieuwbouwwijken. Ook deze zwerftochten hebben ten grondslag gelegen aan New Babylon met zijn grote nadruk op het acculturatieproces in de socio-ruimtes waar de mensen net zo spontaan als in een buurtcafé met elkaar om zouden gaan.

In New Babylon bevinden de socio-ruimtes zich echter in een technologische omgeving, waar de regelbare kunstmatige klimaten, in alle betekenissen van het woord, aan de menselijke behoeften kunnen worden aangepast. Constant zocht de acculturatie, in tegenstelling tot de huidige tendens van kleinschaligheid, bloembakken en renovatie, niet in een romantisch terugblikken naar het burgerlijk verleden en nieuwe kneuterigheid. Veeleer heeft hij het vernieuwende elan voor ogen van de futuristische vormgeving van samenwerkende kunstenaars en architecten in het Rusland rond 1917.

Het op de techniek geïnspireerde constructivisme van Tatlin, Gabo en Pevsner waar een revolutionaire kracht vanaf straalt, kan als voorloper beschouwd worden van Constants eerste sculpturen en maquettes.

Tot besluit aan Constant het laatste woord:

‘Ik wil geen idealisme, maar rationalisme, want laten we een ding duidelijk zien: er is honger op de wereld’. ‘Met veel meer efficiëntie en meer produktie komen we toe aan wat ik in New Babylon aan ideeën schets. Denk niet dat ik daarin iets zoek dat op een super Flevohof, een gigantisch zigeunerkamp of een grote Dronten-agora lijkt, met geen van die drie modellen kom je er. Een samenleving van vrije, zelf beslissende mensen, die zelf cultuur gaan “maken” is onontkoombaar maar die heeft uiteraard mijn “modellen” niet nodig’. ‘Ik ben geen vormgever maar een uitdager, ik doe voorstellen’. ‘New Babylon ligt qua vorm niet vast, wel als idee’32.

Paul Donker Duyvis, 1979